-
Bohol & thuis
Aangekomen op Bohol Island, deelden we een trike met twee Nederlandse dames richting het vliegveld van Panglao (het kleine eiland onder Bohol) en dus ons hotel, want die lag daar vanwege praktisch oogpunt vlakbij. 🙂
Wat bleek? We hebben het mooiste Filipijnse verblijf voor het laatst bewaard. Een klein hotelletje met schoon zwembad, grote kamer en op loopafstand van een goed Thais restaurant. Nadat we de middag doorbrachten in het zwembad, namen we onze laatste scooter in ontvangst en bezochten we Alona Beach – zogenaamd een mooi strand, sfeervol en een hele gezellige boulevard. Helaas is dit niet meer het geval en na 10 minuten zaten we weer op de scooter terug naar ons hotel. Jullie mogen raden waar we ’s avonds gingen eten.
De volgende ochtend stonden we met enig excitement op en reden we met de scooter richting Bohol Island. Dit zou onze laatste dag worden dat we echt op avontuur waren. We hadden een leuke route gemaakt langs alle hotspots en dus begonnen we aan een lekker ontbijt met zowaar ook een heerlijke cappuccino (de eerste met fatsoenlijk schuim). We vervolgden onze route naar de bamboo brigde, manmade forest, de bekende Chocolate Hills en met als afsluiter de kleine Tarsier aapjes! Deze dag vloog voorbij, maar voldaan ploften we rond een uur of 7 weer bij de Thai neer. Het enige wat ons nu nog restte, was de vlucht richting Manila de volgende ochtend.
De dag in Manila brachten we vooral lezend door, uiteraard onderbroken door diverse momenten dat we het hadden over onze reis. Beide toch ineens moe en ook een beetje verdrietig om het feit dat het nu toch echt voorbij was. Tuurlijk hadden we zin om naar huis te gaan, maar het afsluiten van 5 maanden viel best zwaar. Rond 4:45 uur ging de wekker en verplaatsten we onszelf richting het vliegveld. Beide waren we niet perse blij die ochtend.
Het zit erop. We zijn thuis. Heel erg wennen nog. De volgende ochtend meteen op pad richting Wijk bij Duurstede voor een wortelkanaalbehandeling voor Ruben. We hadden het idee dat we zweefden? Alsof we op bezoek zijn?
We kijken terug op een FANTASTISCH avontuur dat we beide niet hadden willen missen. Én voor ons staat vast: we gaan sparen voor in ieder geval een maand naar Australië :-).
Gekscherend hebben we tijdens het ‘afscheid nemen’ wat feitjes verzameld die we graag met jullie delen:
Landen bezocht
Thailand, Laos, Vietnam, Sri Lanka, Maleisië, Singapore, Bali (Indonesië) en de Filipijnen
Langste tijd in een land
Vietnam, 5 weken
Kortste tijd in een land
Singapore, 3 dagen
Favoriet land
Gedeelde eerste plaats voor Laos en Filipijnen
Mooiste natuur
Gedeelde eerste plaats voor Laos en Filipijnen
Koudste plek op de reis
Ha Giang, 10 graden (’s nachts tegen het vriespunt)
Warmste plek op de reis
Ho Chi Minh, 38 graden
Leukste stad
Rian: Hanoi
Ruben: Singapore
Mooiste strand
Rian: Stranden van Palawan
Ruben: Coconut Beach, Port Barton
Leukste excursie
Rian: We hebben zóveel hoogtepunten
Ruben: Ha Giang loop
Lekkerste eten
Rian: Thais
Ruben: Indonesisch
Lievelingsgerecht
Rian: Panang curry (of de buffalo-pumpkin curry in Pakbeng :-))
Ruben: Pad Thai
Favo ontbijt
Rian: Oatmeal of smoothiebowl
Ruben: French toast
Goedkoopste overnachting
Paradise Homestay, Tam Coc
Duurste overnachting
Radzone Hostel, Singapore
Plaats waar we het langst geweest zijn
Ubud, BaliAantal dagen op reis: 143
Aantal landen: 8
Aantal vluchten: 16
Aantal motorbikes: 23
Aantal verschillende bedden: 63
Aantal Grabs: 32
Aantal hikes: many!
Aantal georganiseerde tours/activiteiten: 15
Aantal kappers: 7
Aantal zonnebrillen: 4
Aantal kookworkshops: 3
Aantal kakkerlakken: 5
Aantal kokosnoten: 2
Aantal keer bier: ontelbaar
Aantal keer wijn: 1
Aantal foto’s: 4267 (nog uit te zoeken)Verschillende biertjes
Chang, Beerlao, Tiger, Hanoi beer, Hanoi home brew, Strongbow, lokale pilsjes in Vietnam, Na Da, Saigon lager, Saigon Special, Kronenbourg 1664, Heineken, Belgo Craft beer, Lion lager, Tiger lager, Sapporo, Level33 brew, Bintang pilsner, Red Horse, San Miquel pilsner, San Miquel light
Lekkerste koffies
Salted coffee & egg coffee in VietnamHeel erg bedankt voor het meeleven n tijdens onze reis. Hopelijk gaan jullie het niet teveel missen 🙂
Voor nu: Fijne Pasen!
En Rian wil heel graag deze “beste budgettip” nog even met jullie delen:
Probeer accomodaties per whatsapp te contacten ipv via Booking.com of een andere tussenpartij. Scheelt hen fee afdragen en scheelt jou dus ook 🙂 -
Port Barton – Moalboal – Siquijor
Morgen reizen wij door naar Bohol en dat maakt toch wel het één en ander los… Dit zal namelijk onze laatste bestemming zijn hier in de Filipijnen. De afgelopen twee weken hebben we het hier vaak over gehad, het brengt mixed feelings met zich mee – van ‘weer-naar-huis-gaan-vrees’ tot aan het is mooi geweest. We hebben er bijna 5 maanden van reizen op zitten en wat was het fantastisch. We hadden het beiden niet willen missen!
Maar eerst.. waar waren we gebleven? Aangekomen in Port Barton genoten we van een heerlijk klein dorpje met zandweggetjes, gelegen aan een prachtig strand. We besloten de dag erna mee te gaan met een boottour van Coconutz en zagen hier prachtige koralen en heel veel vissen. Ondanks dat we al genoeg op het water hadden gezeten, genoten we erg van de prachtige omgeving en de nog wittere stranden. We sloten de dag af met Joost en Milou, een erg gezellig stel uit Nijmegen, die we tijdens de dagtour ontmoet hadden. Dag twee in Port Barton huurden we een kayak en peddelden we naar Coconut Beach – misschien wel het mooiste strand van onze reis? De omgeving hier is zo ongelooflijk mooi, ondanks dat we geen echte strandliefhebbers zijn!
Om 15 uur stond de trike klaar om ons naar de het busstation te brengen en pakten we de mini-van naar Puerto Princesa airport. Hier vlogen we erg laat nog richting Cebu Island, gelukkig ging dat allemaal goed (gezien de rijstijl van onze chauffeur..). Na een goede nacht slaap in Cebu (Manila 2.0), vervolgden we onze reis naar Moalboal. Moalboal is een klein dorpje wat bekend staat om de “sardine run”, een fenomeen waarbij je snorkelt tussen de miljoenen sardines. Rian was hier 6 jaar geleden ook al geweest en dus moest er een bezoekje gebracht worden aan de toenmalige eigenaresse van het hotel. Na bijgekletst te hebben, kregen we twee snorkels mee en gingen we op pad. Helaas stond er die dag een flinke stroming, dus helaas zagen we alleen wat sardientjes en geen turtles, die ook regelmatig vlakbij het strand zwemmen.
Moalboal is al diverse keren getroffen door tyfoons en zo ook nog heftig in 2021, dus het was best bizar om het terug te zien. Het gekke is.. het lijkt we of ze in Azië liever bijbouwen dan dat ze aan de slag gaan met renovatie- of het opknappen van panden. Het dorpje Moalboal was zeker verdubbeld qua grootte, maar het ‘oude dorp’ was ingestort en vervallen, wat eigenlijk zonde is.
Waar Moalboal ook om bekend staat zijn de canyoneering tours bij de Kawasan watervallen. Deze boekten we dus voor dag twee hier. Wauw! Dit was wel even een ervaring. Met 1 op 1 begeleiding van een guide trok je door het gebied, klimmend en klauterend door beken, rotsen en natuurlijk mochten we van diverse watervallen afspringen. Een erg gave ervaring. We besloten de derde dag lekker te relaxen bij White Beach. Op de scooter gingen we die kant op en lagen we bijna de hele dag aan het strand – jaja, we leren het wel!
Na 2,5e dag was het ook weer tijd om Moalboal te verlaten en begonnen we aan onze reis naar Siquijor. Geen ingewikkelde reis, maar wel heel veel stappen. Degene die ons op Instagram volgen hebben ze voorbij zien komen. We begonnen na het ontbijt met een trike (tricycle) naar de bushalte, waarna we een bus, een trike, een ferry, een trike, nog een ferry en nog een trike namen tot aan onze eindbestemming. Zo’n 5 uur later en dus 7 stappen verder kwamen we aan in Siquijor. Hier hebben er er inmiddels bijna 4 dagen op zitten. Het is een prachtig eiland, waar we naast scooteren, genoten hebben van diverse (privé)strandjes, uitzichtpunten, restaurants en prachtige zonsondergangen.
Morgen door naar Bohol. We hebben de ferry van 8:20 uur, zodat we nog iets aan onze dag hebben. De op één na laatste bestemming – al telt Manila ook niet helemaal meer mee.
Tot snel!
R & R
-
Eerste week Filipijnen – een week van twee uitersten
De dagen vliegen voorbij op de Filipijnen waardoor we inmiddels al een kleine achterstand hebben opgelopen in het bijhouden van onze blog! Vanuit Bali vlogen we op hoofdstad Manila. Manila is geen spectaculaire stad om te bezoeken en heeft erg weinig toeristische bezienswaardigheden. Wij hadden besloten hier toch naar toe te gaan omdat Rian bij haar vorige bezoek aan de Filipijnen (6 jaar geleden) een maand vrijwilligerswerk heeft gedaan bij Young Focus, een organisatie in de sloppenwijken, en dit graag met Ruben wilde delen.
Onze nachtvlucht landde om 6 uur ’s ochtends waarna we gelukkig gebruik konden maken van een early check-in bij het hostel waar we verbleven. Na twee uurtjes slapen namen we een Grab richting de sloppenwijken waar het hoofdkantoor van Young Focus gevestigd is. Young Focus is een organisatie die sinds 2008 onderwijs geeft aan kinderen uit de sloppenwijken en ondersteunen daarnaast de ouders door middel van training en coaching. Ze geven ze kansarme kinderen en jongeren de kans om zichzelf intellectueel, emotioneel, psychologisch en spiritueel te ontwikkelen en daarmee een kans te maken in de harde maatschappij.
Na een bakje koffie met Paul en Ann (de oprichters van Young Focus) en het ophalen van herinneringen gaan we met Paul op pad. Paul laat ons de sloppenwijken, de scholen en de oude vuilnisbelt zien om een beeld te geven van de levensomstandigheden van de mensen die hier wonen en werken.
Wat als allereerste opvalt zijn de enorm kleine huisjes van golfplaten waar gezinnen met vele gezinsleden wonen. De mensen hebben hun huis zelf van afval gemaakt, midden tussen het vuilnis. De huizen hebben geen watervoorzieningen, geen sanitaire voorzieningen en slechts enkelen hebben elektriciteit. Links en rechts liggen enorme stapels vuilnis en Paul vertelt dat dit hun enige bron van inkomsten is: alles wat recyclebaar is, uit het vuilnis halen en verwerken. Bizar om te zien en te horen dat ze hier vaak slechts enkele eurocenten per dag mee verdienen. We lopen langs een mannetje dat voedselrestanten van de Jollibee (de Filipijnse variant van de McDonalds) verzamelt, opnieuw kookt en per kilo voor 50 pesos weer verkoopt. Je moet er toch niet aan denken dat dit één van de weinige maaltijden is die je per dag eet! We lopen verder door de wijk en zijn onder de indruk van alles wat we zien. Omdat we een beetje het gevoel hebben dat we als ‘ramp’-toerist rondlopen maken we ook bijna geen foto’s. Toch is de sfeer in het wijkje heel gemoedelijk. De mensen zijn super vriendelijk, begroeten of zwaaien naar ons en alle kinderen willen high-fives, een knuffel of gewoon even opgetild worden. Gek genoeg werken de vele glimlachen aanstekelijk. Tegelijkertijd worden we ook weer even met de beide benen op de grond gezet. Hier lopen wij, twee westerse toeristen met zoveel ‘successen’ in ons leven, tussen de mensen die vrijwel niets hebben en ze lijken gelukkig en dankbaar te zijn met wat ze hebben. We waren er beiden een beetje stil van. Flinke reality-check! Kijk gerust even op de site van Young Focus als je benieuwd bent.
De volgende dag spraken we af met Dane, een oud-collega van Young Focus. We spraken af in de wijk Intramuros, wat ‘binnen de muren’ betekent. Dit wijkje is de oude vestigingsstad waaruit de Spanjaarden regeerden toen de Filipijnen nog een kolonie was. We wandelden over de oude stadsmuren, bekeken de stadskern, dronken koffie met notentaart en kletsten uiteraard bij. Eind van de middag was het tijd voor wat rust in het hostel, aangezien we rond 22:00 uur doorvlogen naar Puerto Princesa.
Avontuur twee in de Filipijnen zou beginnen in Coron, waar we de Buhay Isla Expedition geboekt hadden. Vanuit Puerto Princesa pakten we de mini-van naar El Nido om de volgende dag de ferry naar Coron te nemen. Dit klinkt eenvoudig, maar betekende twee halve reisdagen die best intensief waren. We kozen deze route omdat de vlucht rechtstreeks naar Coron echt een stuk duurder was – overigens wel interessant om nu eens opnieuw uit te rekenen, want vanwege het tegenwoordig schaarse aanbod in ferry’s (lees: iets met monopolie positie), kost de ferry tegenwoordig ook gewoon 2816 peso’s dus € 46,44. Hier kwamen wij echter pas bij het loket van de ferry achter 🙁
Terug naar avontuur twee. We boekten dus de 3 daagse expeditie van Coron naar El Nido inclusief 2 overnachtingen. De slogan van deze trip was: Expect the Unexpected! Heel veel meer informatie hadden we op voorhand niet, behalve dat we een kleine tas mee mochten nemen, een zwembroek, een bikini, muggenspul, citronella voor de zandvlooien, zonnebrand en een zaklamp. Het zou een soort Expeditie Robinson zijn volgens sommigen, maar in ieder geval “back to basic” en “without any agendas or timetables”. We hadden er dan ook erg veel zin in.
Om 8 uur verzamelden we in de haven van Coron waar onze bagage eerst weer even gescreend werd door een drugshond (dit gebeurde ook tijdens de ferryovertocht richting Coron), vervolgens verdwenen de grote backpacks in het ruim en gingen we aan boord. We waren met 23 deelnemers en 11 staffleden – 5 leiders, 2 koks, 1 technische man, 1 kapitein en 2 ankermannen. Flinke bezetting dus.
Alle drie de dagen bestonden uit relaxen en lezen op de boot, heel veel snorkelen en zwemmen, heerlijk eten met elkaar (lekkerste eten in de Filipijnen so far!) en natuurlijk werden de avonden op het strand afgesloten met de nodige rum-cola. Back to basic was het zeker, maar dat vonden wij helemaal niet erg. De bamboe hutjes waren simpel, maar voorzien van een matras, laken en klamboe en de douche was een grote ton water met daarin een emmer die je over jezelf om kon keren. De sfeer was gezellig, maar bovenal erg relax. Iedereen zag het als ontspannen avontuur en met elkaar genoten we van de prachtige eilanden en stranden die Palawan rijk is – zie onderstaande foto’s voor een kleine impressie. Al met al: een aanrader!
Terug gekomen in El Nido checkten we in bij een heerlijk guesthouse gelegen aan het prachtige strand van Corong Corong en sloten we de dag af met een viertal die we ontmoet hadden. De volgende dag begonnen we met een smoothiebowl en pakten we de mini-van richting Port Barton. Na ongeveer 3 uur rijden kwamen we daar aan en ploften we neer bij de volgende prachtige sunset op het strand. We kunnen hier best aan wennen hoor 🙂
Genoeg voor nu, maar zoals jullie wel snappen was dit dus wel een week van twee uitersten: de armoede in de sloppenwijk en de schoonheid van het eiland Palawan.
Groetjes,
R&R
-
Selamat tinggal Bali!
En ineens staat het stempeltje als bewijs van uitreizen weer in het paspoort en zitten we weer bij de gate te wachten. Dit keer op de vlucht naar de Filipijnen: de laatste bestemming van onze reis.
Na ons prachtige verblijf midden in de rijstvelden bij Ubud zijn we met de Grab naar Sanur gereden om vervolgens de speedboot te nemen Nusa Penida. Dit eiland ligt op maar 35 minuten varen van Bali maar is een compleet andere wereld. Even wennen weer dat we hier niet links en rechts voorbij gereden werden door scooters, heerlijk rustig 🙂 We bezochten Nusa Penida voor de gigantische kliffen en indrukwekkende viewpoints en lekker te scooteren over het eiland.
Omdat ons verblijf maar 15 minuten rijden was vanaf de haven huurden we twee scooters in plaats van een pickup, scheelt toch weer, en gingen we met de backpacks op de rug op pad! Eenmaal ingecheckt en even afgekoeld te hebben in het zwembad reden we naar de westkant van het eiland, waar we een bezoek brachten aan het Kelingking ’T-rex’ viewpoint en Broken Beach. Het viewpoint dankt zijn naam aan de rots die op een ‘T-rex’ schijnt te lijken. Zien jullie het?
Dag twee reden we naar de oostkant van het eiland voor de ‘Teletubbies Hill’ (nee niet de echte) en ‘Diamond Beach’. Diamond Beach is volgens veel reisbloggers het nummer 1 hoogtepunt op Nusa Penida en nu we er zelf geweest zijn, snappen we dat wel! Wat een prachtig strand en wat een blauw water! Om hier te komen moesten we nog wel even een steil trappetje af dat uitgehakt was in de rotsen, maar dat was absoluut de moeite waard. Uiteraard hebben we hier nog even een verfrissende duik in het water genomen.
Na dit bliksembezoek aan Nusa Penida zijn we met de speedboot weer teruggevaren naar Sanur en bracht de Grab ons naar Canggu. Voor onze laatste drie dagen Bali hadden we namelijk bedacht om dan toch éíndelijk surflessen te gaan nemen die we in Sri Lanka hadden overgeslagen. Canggu was naar verluid hiervoor de beste plek – ook de drukste, meest toeristische en meest ‘geinfluencede’ stuk van Bali (onze mening :-)).
De Grab liet ons achter bij Green Bali Guest House waar we een toch wel bijzondere check-in ervaring hadden. De medewerker die ons welkom heette wist nog net ‘welcome drinks’ en ‘passport please’ uit te spreken en legde de sleutel van onze kamer voor ons op tafel. Nadat we onze welcome drinks op gedronken hadden en een kwartiertje gewacht te hebben op wat verder komen zou (zoals de kamer betalen bijvoorbeeld) besloten we dan toch maar zelf naar de kamer te gaan.
Net als het ongemakkelijke incheckproces bleek het huren van een scooter een behoorlijke uitdaging bij deze jongeman en kreeg ik een telefoon in m’n handen geduwd om met de verhuurmaatschappij te bellen. De scooter werd behoorlijk snel geleverd, maar toen ook nog eens bleek dat de achterband niet voldoende lucht bevatte en de medewerker niet heel bereidwillig was om dit op te lossen, hebben we via WhatsApp bij de manager van het hotel ons beklag gedaan over de gehele gang van zaken. Hoe dit verder ging, lees je zometeen 🙂
De volgende ochtend begon om 8.30 onze eerste surfles omdat later op de dag de golven te sterk zouden zijn voor beginners. Laten we het zo zeggen, dit was een uiterst interessante ervaring. Vol goede moed begonnen we en normaal gesproken zijn we wel van de hands-on mentaliteit, maar deze keer viel het een beetje tegen. We begonnen op het strand met het oefenen en ‘planken’ op een surfplank waar we na 5 minuten het water ingeduwd werden om met een kleine aanmoediging direct te proberen te gaan staan. Wij merkten snel al dat deze golven al (te) sterk waren voor beginners en Rian besloot na een goed uur dat het mooi geweest was. Ruben bleef nog 30 minuten langer strijden tegen de golven maar besloot na 5 liter zout water geat te hebben dat er morgen weer een dag was.
Ons plan voor de rest van de dag bestond uit uitrusten bij het zwembad van ons hotel en ’s avonds naar de sunset bij de Tanah Lot tempel kijken. Het laatste viel helaas letterlijk in het water want er barste een serieuze bui los. Wij hoefden ons gelukkig niet te vervelen want de manager van het hotel kwam naar ons toe en vroeg ons of we tijd hadden voor een ‘gesprek’ met het personeel, naar aanleiding van onze ervaringen de dag eerder. Een beetje verbaasd liepen we met haar mee naar het volledige team dat zich verzameld had in de lobby. De manager vertelde uit dat het hotel pas 3 maanden geleden open gegaan is, dat haar medewerkers geen goed Engels kunnen spreken en dat ze heel erg zenuwachtig worden als ze dan gasten te woord moeten staan. Haar idee van een ‘gesprek’ was een rollenspel, waarbij we het hele check-in proces nog een keertje met iedere medewerker oefenden. We vonden het erg stoer dat ze dat ons durfden te vragen, dus deden daar graag aan mee – we zaten immers toch in een tropische stortbui 🙂
Dag 2 en 3 begonnen ook met een surfles voor Ruben die uiteindelijk op de laatste dag het een aantal keer voor elkaar kreeg om fatsoenlijk op het surfboard te blijven staan. Verder vulden we de dagen met hangen in het zwembad en het bezoeken van koffietentjes, lunchtentjes, souvenirmarktjes en nog meer restaurants in Canggu.
Op naar de Filipijnen!
Groetjes,
R & R
-
8 dagen rondom Ubud
Vanmorgen checkten we uit na 8 nachten op één slaapadres en dat is een record voor ons. Ik zei tegen Ruben dat we dus ook maar weer eens een blogje moest schrijven, maar zijn reactie was: “We hebben toch niet zoveel gedaan?”. Hieruit blijkt maar weer dat ook Ruben niet erg goed is in niets (lees: weinig) doen. 🙂 Een blogje vanuit de rijstvelden dus, komt ‘ie..
Toen we vorige week aankwamen in onze villa met 6 hotelkamers, waren onze tassen al gauw (deels) uitgestald. Gek dat als je dus ergens langer zit, toch bepaalde dingen uit je tas haalt ipv zoveel mogelijk uit de backpack leeft. Nadat we gezwommen hadden, gingen we richting de zaak waar Ruben online een motor gehuurd had voor 9 dagen. Vervolgens scoorden we onze eerste Indonesische maaltijd en bekeken we de omgeving van ons hotel.
De volgende ochtend besloten we voor een kort ritje te gaan en reden we richting de bekende Tegallalang rijstterrassen. Helaas waren we beide niet erg onder de indruk en irriteerden we ons vooral aan het massale, toeristische, de vele attracties rondom de mooie natuur en de vele ‘swings’ – lees: schommels waar je met een mooie grote jurk op kan slingeren en waar dan een foto of video gemaakt wordt. We googelden naar ‘beste gado-gado Ubud’ en kwamen terecht bij Puspa’s Warung. Warung staat voor lokaal tentje en de lunch was dan ook heerlijk en niet duur.
Dag 3 begonnen we energiek en na een tip van een eerder tegengekomen stel reden we richting de Gembleng waterval, ongeveer een uur rijden vanaf Ubud. Daar aangekomen was het nog heerlijk rustig en klommen we omhoog. De waterval viel erg tegen, wel waren er diverse poeltjes bovenaan de waterval waar je heerlijk in kon afkoelen. De luchtvochtigheid hier in Bali is op dit moment extreem hoog, dus afkoelen was dan ook wel nodig.
Ochtend 4 bestond uit slenteren over de Ubud streetmarket. We scoorden wat cadeautjes voor het thuisfront en deden verder erg weinig – precies waarvoor we in Bali geland zijn toch?
Wat mij trouwens al de hele week intrigeert, zijn alle bamboe bogen boven de weg. Uiteraard zochten wij uit wat dit betekent en wat blijkt, we pakken weer eens een feestdag mee. Op 28 februari viert men namelijk Galungan, waarbij men stilstaat bij de de overwinning van het goede op het kwade. Eens per halfjaar viert men Galungan en per huishouden wordt er één “penjor” voor het huis geplaatst. De penjor (bamboe boog) wordt vervolgens versiert met tie-rips, doek, rijst, koekjes, palmbladeren, etc en staat symbool voor alles wat de aarde biedt om te kunnen leven. Het is eigenlijk een soort mini tempel. Oja, de hoeveelheid tie-rips viel mij trouwens op toen ik ons hotel ging helpen bouwen 🙂 haha.
Nadat we inmiddels ook een keer avondeten op hadden bij Puspa’s Warung, besloten we deel te nemen aan haar kookles in de ochtend. We mochten 3 gerechten kiezen van haar simplistische menukaart, dus kozen we gado gado, satay en chicken curry. Het was erg leuk en bijzonder eenvoudig, eenvoudiger dan de Thaise of Sri Lankaanse keuken. Alle ingrediënten kun je ook prima halen bij de Albert Heijn, dus geef maar een gil als je de recepten wilt. Omdat we die dag al erg vroeg bij het zwembad lagen, besloten we aan het eind van de middag nog naar een watervalletje dichtbij te rijden. Deze Kanto Lampo waterval is erg bekend bij influencers en instagrammers, dus draaiden we om zodra we aankwamen. Soort plaatsvervangende schaamte voor ons mens-zijn?
Dag 6 zaten we iets langer op de motor, want we hadden gelezen over de Jatiluwih rijstterrassen. Deze zijn echt een aanrader, mega uitgestrekte terrassen met heel veel groen. Geen swing of grote meute aan toeristen, dus wij waren blij. Heel veel meer hoef ik hier niet over te typen, want onderstaande foto spreekt voor zich 🙂
Op de terugweg van de Jutiluwih rijstterrassen kwamen wij langs de Ayung rivier waar raften één van de activiteiten is. Na wat rond geapp (ideaal al die touroperaters op de app) vonden we een organisatie die 2 uur raften op een afstand van 14 km rivier aanbood voor 250.000 idr, € 14,78 wel te verstaan. Helemaal top en nog inclusief lunch ook. Deze stond dus op het programma voor die dag. Het was bijzonder gaaf! Zeker een aanrader en dan vooral dat mannetje van ons appen, want normaal betaal je zo’n 900.000 roepies. Snap jij het nog?
Vandaag zijn we per motor verplaatst naar onze tweede verblijf vlakbij Ubud en dat is toch wel een beetje een droom die uitkomt. Nu al zin om morgenochtend wakker te worden tussen de rijst. Het is nog steeds bloody-hot, dus zijn we lekker aan het lezen, voorbereiden voor de Filipijnen en doen we dus vooral weinig.
Groetjes vanuit de – heerlijk rustige – rijstvelden!
R & R
-
Singapore
Na 2,5 uur rijden kwamen we met de bus aan bij de grens met Singapore. Deze bus zou ons helemaal tot cityplaza in Singapore brengen maar bij de grensovergang moesten we tweemaal uitstappen voor de paspoortcontrole, inclusief onze bagage. Van de Maleisische douanebeambte krijgen we nog een stempeltje, maar bij de Singaporese grens voelt het ineens niet meer als het Azië zoals we dat gewend waren – er komt geen mens aan te pas en het gaat nog gecontroleerd en snel ook.. Het douane gebouw lijkt erg op Schiphol, maar in tegenstelling tot Schiphol werken de volledig geautomatiseerde douane poortjes hier wel 🙂 Omdat we onze arrivalcard al eerder hadden ingevuld was het kwestie van ons paspoort laten scannen, even kijken in de camera voor de gezichtsherkenning en ineens waren we in Singapore. Enige minpuntje: geen visa stempel van Singapore in onze paspoort 🙁
We rijden verder en direct valt ons op dat deze ‘stad’ (dit land) ontzettend groen is! Overal staan grote bomen en wat we in de verdere dagen van ons verblijf hier vaker zien: het groen is ook heel vaak verwerkt in de vele grote wolkenkrabbers die Singapore kent.
Na het inchecken in ons hostel (aanrader als je een beetje voor normaal budget wilt slapen: Radzone) pakken we de metro richting ‘The Shoppes’-winkelcentrum bij Marina Bay. Dit is één van vele megagrote winkelcentra van Singapore en we kijken onze ogen uit. Naast de vele versieringen voor de viering van het Chinese Nieuwjaar, loopt er door dit winkelcentrum een watertje a la Venetië waar toeristen met een bootje overheen gevaren worden (tegen betaling uiteraard) en is er o.a. een waterval. Het is bizar om te zien, maar voelt ook wel een beetje ‘over-the-top’.
We nemen de Helix Bridge richting het volgende winkelcentrum en nemen tussendoor ook nog wat foto’s van de bekende ‘Marina Bay Sands’. ’s Avonds eten we een hapje aan de de Satay Street, vlak bij één van de bekendere hawkers (zo heten de foodmarkets in Singapore). We sluiten de dag af met een droneshow aan de Marina Bay en na 20k+ stappen is het wel tijd om te gaan liggen.
De volgende ochtend gaan we weer richting de Marina Bay, maar nu voor een bezoekje aan het CloudForest. Dit is een grote kas waarin een nevelwoud is nagemaakt. Bij binnenkomst zien we een indoor waterval van 35 meter hoog en lopen we het wandelpad dat ons op grotere hoogtes binnen de kas brengt. Erg mooi om te zien!
De wijk Little India is onze volgende stop waar we een beetje door de wijk heen slenteren en lunchen. Omdat we inmiddels alweer veel gelopen hebben nemen we even een korte break in het hostel, waarna we weer richting Marina Bay vertrekken met de metro. Deze keer om te eten bij de hawker ‘Satay at the Bay’ waarna we de Supertree Grove lichtshow in de Gardens by the Bay aanschouwen.
Zondag begonnen we de dag met een vers broodje en een cappuccino in het park, waarna we de MRT-lijn pakten naar Buona Vista. Op aanraden van Ria (moeder Rian) bezochten we de mega massale ‘New Creation Church’, de Joseph Prince kerk van RTL, waar ruim 5.000 man in past. De (kerk)zaal bevindt zich in The Star Vista shoppingmall op de 3-11e verdieping. Indrukwekkend op mee te maken! ’s Middags proostten we op onze avonturen in Singapore bij Level33-brouwerij met uitzicht op Marina Bay. We dronken een witbiertje en een pilsner voor zo’n € 35,-, maar dat mocht de pret niet drukken. 🙂
We hebben erg genoten van Singapore en het lijkt voorbij gevlogen te zijn, want inmiddels zitten we alweer in Bali!
Groetjes,
R&R
-
Kuala Lumpur en de Cameron Highlands
Aangekomen in Melaka na 2 dagen Kuala Lumpur en 3 dagen in de Cameron Highlands – dat betekent dat er alweer bijna een week op zit in Maleisië en dus alweer een week weg uit Sri Lanka. De tijd gaat nu echt snel. Morgen pakken we de ochtendbus naar Singapore. Land nummer 6.
Achteraf hadden we best een dag extra in Kuala Lumpur willen blijven. Ondanks dat het Chinees Nieuwjaar begon op de dag dat we landden, ervaarden we deze grote Aziatische stad helemaal niet als zo heel erg druk en chaotisch. We begonnen avond één op de bekende Jalan Alor Food Street, waar we een Tiger beer en een Thaise maaltijd scoorden. Het mannen-gehalte in de stad ligt duidelijk hoger dan het aantal vrouwen (90/10) en daaruit blijkt maar weer dat we in een Islamitisch land (overheersend tov andere geloven) aangekomen zijn. Na een rondje door de wijk, duiken we ons bed in.
De volgende dag liepen we meer dan 20.000 stappen en niet voor niets. Nadat we de ochtend spendeerden in en rondom het KLCC park met uitzicht op de bekende Petronas Twin Towers, bezochten we de net zo bekende Batu Caves. Vanwege de Chinese feestdag was het ook hier bijzonder druk en skipten we de wandeling over de trappen. We gingen terug naar de stad met de trein – wat een leuke ervaring was. De extra kilometers liepen wij in het wijkje Bukit Bintang, waarna we onze weg met de monorail vervolgden naar de streetfoodmarkt Tapak Urban. Hier stonden tig foodtruckwagens met lekker eten incl. poffertjes, een absolute aanrader! De dag sloten we af met de watershow bij de Petronas Towers en ook hier was het weer berendruk vanwege de feestdagen. 🙂
Op naar de Cameron Highlands. In eerste instantie wilden we hier niet heen gaan vanwege de nodige theeplantages die we in Sri Lanka al gezien hadden, maar omdat we allebei erg genieten van natuur én scooteren – werd de bestemming toch weer toegevoegd aan het lijstje. Vanwege de drukte rondom het Chinees Nieuwjaar besloten we de vroege bus te pakken, omdat we gewaarschuwd waren voor alle stedelingen die in het weekend naar familie zouden gaan in de omliggende dorpen. Goede tip! Ongeveer 4,5 uur nadat we opgestapt waren, kwamen we aan in Tanah Rata. We hadden Fathers Guesthouse geboekt als slaapplek, wat een heerlijke keuze bleek te zijn. Het guesthouse had een gemeenschappelijke buitenkeuken en overdekt terras, waar we onze reis verder uitgestippeld hebben. Nu hebben we weer een duidelijke planning en lopen we de leuke en bijzondere activiteiten niet mis!
De volgende ochtend stond voor ons om 10:00u de scooter klaar en reden we naar The Lord’s Cafe voor een scone en een bak koffie. Dit scone café bestond 6 jaar geleden ook al (toen Rian hier voor de eerste keer was) en is niet te skippen als je verblijft in Tanah Rata. Vervolgens scooterden we in noordelijke richting en bezochten we de BOH plantages. We lunchten met taart en thee, waarna we ook nog zuidelijk lekker tussen de thee door reden. Het blijft immens al die mooie velden te zien. Onze conclusie: toch mooier dan Sri Lanka, ondanks dat Maleisië maar 10.000 ton thee produceert ten opzichte van 349.000 ton in Sri Lanka. Bizar.
Dag 3 werd extra gezellig, omdat we leuke Nederlanders hadden ontmoet op avond 2. We hadden afgesproken om te gaan eten met Ton en Maureen, maar aangekomen bij het Indiase restaurant voegden ook Bart en Esmee zich toe aan onze tafel. Hoe meer zielen, hoe meer vreugd. 🙂 Altijd leuk om reisverhalen uit te wisselen en gewoon weer een keertje lekker Nederlands te kunnen praten. We spraken af de volgende ochtend trail 10 te gaan lopen, maar nadat we een klein uur geklommen hadden, stonden we al op het zogenaamde viewpoint. Dat vonden we wel erg snel, dus besloten we door te gaan met de ingewikkelde afdaling richting de theevelden – trail 6. Dat bleek een goede keuze. Na een wild en begroeid junglepad, kwamen we aan in het theedorp. De man van ons hotel zei een uur of 5, maar wij deden het in een uur of 3. Als beloning sloten we af met een satékroket. Lang leve de Nederlandse invloeden!
Inmiddels aangekomen in Melaka, waar we morgen de bus pakken naar Singapore. Het is een gezellige tussenstop, maar in een halve dag heb je het ook wel gezien. We bezochten de Jonker walking street, bekeken de street art en wandelden over het bekende Dutch Square, maar je raad het al…. vanwege de feestdagen stond het ook hier vol met Chinezen.
Keep you posted! R & R
-
Bye Sri Lanka!
Van ‘Hi Sri Lanka’ naar ‘Bye Sri Lanka’. Zo snel kan het gaan. Hoewel we onze blog posts enigszins verwaarloosd hebben was dat niet zonder reden. We hebben ons de afgelopen 2,5e week met z’n drieën enorm vermaakt in dit bijzondere land.
We eindigden onze vorige post in Nuwara Eliya, het hart van de theeregio. Vandaar dat we het natuurlijk niet konden laten om op een thee-tour te gaan naar één van de grotere plantages, namelijk de Bluefield Tea Gardens. Daar aangekomen kregen we alle drie een rieten mandje op onze rug en konden we aan de gang om theebladeren te plukken. Zoals de gids ons vertelde waren alleen de lichtgroene blaadjes geschikt voor de oogst en deze worden elke 7 dagen geplukt! Al snel stonden er twee oude mannetjes naast ons die ons ‘zogenaamd’ kwamen helpen, maar dit was vooral voor het toeristische vleugje van het bezoek, want tegen een kleine betaling gingen ze met ons op de foto.
Na een rondleiding door de fabriek en een uitgebreide thee-proeverij met witte, groene en zwarte thee vervolgden wij onze weg richting wat andere hotspots, waaronder twee watervallen en een viewpoint. Deze omgeving is bijzonder groen en mooi!
Omdat we de beroemde treinreis vanuit Kandy overgeslagen hadden, deden we vanuit Nuwara Eliya een nieuwe poging. Deze treinreis is volgens vele reisblogs de mooiste treinreis ter wereld en wij waren daarom niet de enige toeristen die deze graag wilden meemaken. Zitplaatsen voor de trein komen een maand van tevoren te koop, maar worden direct opgekocht door reisbureaus, 12go of de zwarte markt. Daar bovenop hebben de Sri Lankanen in deze periode (januari) ook nog eens vakantie waardoor er naast de velen toeristen dus ook extra locals mee gaan. We hadden al gehoord en gelezen in de WhatsAppgroep ‘Dutchies in Sri Lanka’ dat de Kandy-Ella treinreis vreselijk was, overvol, ‘sardientjes’, dus besloten we vroeg op het treinstation in Nuwara Eliya te staan voor een derde klas sta-ticket.
Met vier uur vertraging kwam er dan éíndelijk een goedererentrein aan met drie passagierswagons. Aangezien de wagons al aardig vol waren en het hele perron vol stond met passagiers sloegen we deze trein over. Ook de volgende trein had een behoorlijke vertraging en omdat we wel konden raden hoe de situatie in deze trein zou zijn besloten we uiteindelijk om met een Uber naar Ella te reizen.
Typisch gevalletje ‘Instagram vs reality’ dus, want in de praktijk blijkt dus dat het eigenlijk onmogelijk is om van deze treinreis te genieten. Als je het je al lukt om aan boord van de trein te komen, sta je als een stel sardientjes op elkaar gepakt en kun je amper naar buiten kijken.
Aangekomen in Ella, een erg leuk plaatsje met een relaxte sfeer. Doordat het op één van de dagen dat we hier waren flink regende deden we hier rustig aan voor ons doen en bezochten de beroemde Nine Arch Bridge en beklommen we de Little Adams Peak, het kleinere zusje van de Adams Peak die we eerder die week hadden beklommen. Om toch een klein beetje van de treinervaring in Sri Lanka mee te krijgen namen we de trein vanuit Ella naar Demodara, een ritje van ongeveer een kwartier. Deze keer hadden we meer geluk en zagen we vanuit de deuropening het landschap en de Nine Arch Bridge voorbij schieten.
Natuurlijk kunnen we ook Sri Lanka niet verlaten zonder een kookcursus te doen, dus dat deden we bij Bella Ella. Hier leerden we verschillende Sri Lankaanse gerechten, waaronder currys, kottu, rotti en coco-sambal te bereiden.
Sri Lanka kent verschillende nationale parken. Wij besloten naar Udawalawe te gaan omdat het grootste park ‘Yala’ erg druk en toeristisch zou zijn. Vroeg uit bed want om 5.30u zaten wij samen met 3 Nederlandse jongens en onze ontbijtpakketjes van het hotel in de safari-jeep richting het park om o.a. olifanten te gaan spotten! Naast vijf olifanten zagen we veel pauwen, krokodillen, hertjes en veel vogels.
De laatste paar dagen in Sri Lanka stonden in het teken van het strand en zwembad. We begonnen in Weligama, waar vanuit we Mirissa Beach, Coconut Tree Hill en de Parrot Rock afvinkte. Van Weligama gingen we met de trein (jazeker, je leest het goed – in het zuiden van Sri Lanka functioneert de trein gewoon nog 😊) naar Ahangama en eindigden we in Galle. Galle is een mooi oud-Nederlands vestingstadje uit de 17e eeuw dus hier moesten we natuurlijk nog even heen!
Tanja haar laatste wens voor Sri Lanka was om met seaturtles te zwemmen, dus op de een-na-laatste dag bezochten we Turtle Beach (incl. de Frog Rock). Voor € 1,50 huurden we een snorkel en daar gingen we. Na het vangen van deze vitamine sea, sloten we af met een pilsje aan het zwembad. We kunnen terugkijken op een heerlijke vakantie. We hebben ons erg vermaakt met z’n drieën en daardoor lijkt ook de tijd voorbij gevlogen te zijn!
Inmiddels zitten we te wachten op het vliegveld voor onze vlucht naar Kuala Lumpur en is Tanja gisterenavond weer teruggevlogen naar Nederland.
Tot het volgende avontuur!
Groetjes,
R&R (&T) -
Hi Sri Lanka!
Na een tussenstop van 4,5 uur op Kuala Lumpur landde we netjes om 22:00u op het vliegveld van Colombo. Rian had via WhatsApp contact weten te leggen met Cees, die zichzelf ‘de enige echte Sri LanCees’ noemt. Cees had voor ons een pick-up op het vliegveld geregeld en om half twaalf zaten we bij hem in zijn homestay. Naast homestay Family House runt Cees op zijn 76e een tuktuk-business, regelt hij Sri Lankaanse rijbewijzen en kan hij je na 13 jaar veel vertellen over Sri Lanka. Wij hadden besloten zelf niet met de tuktuk door Sri Lanka te gaan vanwege de geringe tijd en omdat we met z’n vieren zouden zijn. Tanja’s vlucht landde om 5:40u en wij haalden haar uiteraard op van het vliegveld.
Na het korte nachtje en het ontbijt dat verzorgd werd door Cees zijn Sri Lankaanse vrouw vertrokken wij met een driver richting Sigiriya. Dit heel kleine dorpje is gelegen vlakbij de beroemde Leeuwenrots. Boven op deze rots bevinden zich de overblijfselen van een complex dat rond het jaar 500 is gebouwd door Koning Kassapa I. Wij bekeken deze rots de volgende dag vanaf de minder bekende Pidurangala Rock omdat zowel de hike er naar toe (20 minuten i.p.v. 3 uur) als de prijs (3 euro i.p.v. 28) ons wat beter beviel. Hiervandaan hadden we prachtig uitzicht op de Leeuwenrots.
Next stop: Kandy. Met twee bussen waarbij we overstapten in Dambulla reisden we in ongeveer 4uur naar Kandy. Totale kosten: 4,34 euro 🙂 ’s Middags hebben we het centrum van deze toch wel grote stad verkend. We liepen langs de Tempel van de Tand – het schijnt dat hier een stukje van Buddha’s hoektand is ondergebracht, maar deze is niet publiek tentoongesteld – en een stukje langs het Kandy Lake. Misschien was het de warmte of de enorme drukte in de stad, maar we waren er wel redelijk snel klaar mee en lazen nog even wat in onze homestay voordat we een lekker hapje gingen eten. De volgende dag stond een bezoek aan de Ambuluwawa toren en de botanische tuinen (van 59 hectare) op het programma.
De Ambuluwawa Tower ligt op de Ambuluwawa mountain bij de stad Gampola. De toren staat op een hoogte van 1087 meter boven zeeniveau en is 48 meter hoog. Wat de Ambuluwawa toren zo bijzonder maakt is de 360 graden panoramisch uitzicht welke je hebt wanneer je de steile trappen van de toren beklimt. De trappen zijn erg smal, lopen buitenlangs de toren en staan vol met Sri Lankanen. Naar boven en naar beneden gaan vraagt dus om wat geduld. Tanja en Rian bereikten bijna de top, maar de bovenste etages waren zo smal, dat het passeren van de mensen die naar beneden gingen wel heel ingewikkeld werd. Ze gaven op. 🙂
Wie denkt dat we dan op dag 5 even een rustpauze zouden inlassen vergist zich 🙂 Dat was namelijk weer een reisdagje, dit keer richting Adam’s Peak. We gingen wederom met de bus op pad en na 2x overstappen kwamen we uit in Nallathanniya. Onderweg hadden we nog wel even een interessante ervaring met een tuktuk driver en de conducteur van onze laatste bus. Bij de laatste overstap was het voor ons niet helemaal duidelijk of we weer een bus konden nemen of met de tuktuk verder moesten. We maakten een dealtje met een tuktuk-driver tot de conducteur aankwam rennen en ons wilde behoeden van een te dure rit. Wat daarop volgde was een hoop lawaai in het Sri Lankaans waarbij de tuktuk-driver op het hoogtepunt zelf aanbood om ons dan maar gratis te brengen. Onze sympathie voor deze man was inmiddels tot het nulpunt gedaald dus we besloten toch maar de bus te nemen. Na 5 minuten kwam de tuktuk driver zelfs nog even ruzie maken met de buschauffeur. Goede keuze gemaakt dus!
We checkten in voor een kort nachtje bij Hugging Clouds (aanrader) want om 03:00u ’s nachts gingen op pad om de Adam’s Peak te beklimmen. Adam’s Peak is de meest geliefde berg in Sri Lanka door zowel boeddhisten, hindoes als christenen. De naam Adam’s Peak geeft het al een beetje weg. Volgens de christenen is dit namelijk de berg waar Adam zijn eerste voet op aarde zette, volgens de boeddhisten is Sri Pada de eerste plek waar Boeddha voet aan grond zette in Sri Lanka en volgens de hindoes geldt dit hetzelfde voor god Shiva.
Vergezeld met heel veel pelgrims liepen wij in 2 uur ongeveer 5500 trappen om hoog (totale stijging 800 meter) tot we niet verder konden vanwege een lange rij op ongeveer 500 meter voor de top. Na een dik half uur in de rij besloten we toch maar weer af te gaan dalen en onderweg de sunrise te beleven. Onderweg stonden ontzettend veel krampjes met etenswaren, drinken en (willekeurige) troep.
De rest van de dag was namelijk weer een reisdag en je raadt het waarschijnlijk al: met de bus. Onderweg ontzettend genoten van de fantastisch mooie groene natuur die Sri Lanka rijk is en de vele theeplantages. Inmiddels zitten we Nuwara Eliya, het hart van de theeregio en voldoende Engelse invloeden. Daarover later weer meer!
Ohja, er zitten hier ontzettend veel apen!
Groetjes,
R&R (&T)
-
Goodbye Vietnam!
Ho Chi Minh ook wel Saigon – de laatste stop in Vietnam. De drukste stad van het land, waar scooters je om de oren vliegen en zebrapaden puur als decoratie dienen. Rian was er 6 jaar geleden al geweest samen met haar moeder, maar voor Ruben de eerste keer. We boekten een hotel midden in district 1, vlakbij de Bui Vien straat (de Khaosan Road van Ho Chi Minh), maar aan de andere kant van het park, zodat we ’s avonds wel lekker konden slapen. 😊
Na aankomst in Ho Chi Minh, scoorden we een Bánh Mi (de famous belegde baguette) en liepen we richting hét postkantoor en de Notre Dame. Het postkantoor is ooit gebouwd door de Fransen in 1891 maar nog steeds in gebruik door Vietnam Post. De binnenzijde van het postkantoor is indrukwekkend met het grote portret van Uncle Ho (mister Ho Chi Minh) en de oude telegramhokjes. Daarnaast is het gewoon een grote trekpleister voor toeristen en kun je uiteraard nog je eigen kaartje sturen. De Notre Dame stond helaas, net als in Parijs, in de steigers. Komisch.
Aan het einde van de dag besloten we last-minute nog de bus naar de Cu Chi tunnels te boeken voor de volgende dag omdat we bedachten dat het in het weekend vaak veel drukker is bij toeristische attracties. Vrijdagochtend scoorden we een yoghurtje en een koffie om vervolgens voor de echte drukte bij de Cu Chi tunnels aan te komen. Onze gids van Hana Tours (aanrader) sprak goed Engels waardoor het een interessante belevenis werd. We waren onder de indruk van de vele tunnels, maar ook van al het leed wat zich daar moest hebben afgespeeld. Vooral de onmenselijke vallen die de Vietcong gebruikt hebben tijdens de oorlog waren bizar!
Dag 3 begon met een ontbijtje, waarna we richting het War Remnants Museum liepen. Ondanks dat het museum wellicht een eenzijdige kijk geeft op de oorlog, moet het een vreselijke gebeurtenis geweest zijn en waarom!??? De vele beelden en foto’s die hier het verhaal vertellen, komen binnen. Agent Orange (gifgas) kent nog steeds de gevolgen en alle manieren van martelen zijn echt intens wreed. ’s Middags bezochten we het Propaganda Bistro, Café Apartment Building (een appartementencomplex vol met cafés, restaurants, etc), deed Rian haar nagels. We sloten de dag af met een etentje met een Franse meid die we ontmoet hadden in het noorden tijdens de Ha Giang loop en studeert in deze grote stad.
Helaas kregen we op deze dag ook een belletje vanuit Nederland met slecht nieuws. Ria, moeder van Rian, was gevallen/uitgegleden bij een bezoek aan de supermarkt en had enorm last van haar been en enkel. Diezelfde avond bleek na een bezoek aan de huisarts en het ziekenhuis dat ze haar enkel gebroken had. Wat een domper! Samen met Tanja zou ze namelijk op maandag naar Sri Lanka vliegen om samen met ons vakantie te vieren en dit land te ontdekken.
Op zondag bezochten we een International Church, dronken we onze laatste egg-coffee en gingen we beiden naar de kapper. Toch altijd fijn dat je in eerste instantie hoort dat iets 200k kost en je vervolgens als toerist toch weer afgezet wordt voor 300k. Gelukkig kregen we ondersteuning van een Vietnamese dame in de kappersstoel en betaalden we uiteindelijk gewoon 200k. Geen enorme hoeveelheid geld, maar het was een principe kwestie!
Op naar Sri Lanka. Na een ontbijt bij onze favo coffeespot Little Hanoi Coffee, op naar het vliegveld. We vroegen de taxi chauffeur nog een korte stop te maken bij de Instagrammable roze kerk en toen was het tijd de backpacks weer op de band te leggen.
Wauw. 5 weken voorbij! Zo voelt het nog steeds niet. Het is enerzijds voorbij gevlogen, aan de andere kant waren we inmiddels beiden wel een beetje Vietnam-moe. Hoe dat komt? Meerdere redenen misschien, waarvan we eentje al een aantal keer besproken hebben: vies, afval, lege panden, triest.
Daarnaast vonden we het eten, vergeleken bij Thailand en Laos, niet zo lekker en vooral vet. Mooie plekken in de natuur zijn alles behalve ongerept, vaak omgebouwd tot een toeristisch attractiepark, wat de charme van de prachtige natuur wegneemt. Desalniettemin gaf Ruben het een 7- en Rian toch wel een magere 8. Het was zeker weten een avontuur én een belevenis!