-
Port Barton – Moalboal – Siquijor
Morgen reizen wij door naar Bohol en dat maakt toch wel het één en ander los… Dit zal namelijk onze laatste bestemming zijn hier in de Filipijnen. De afgelopen twee weken hebben we het hier vaak over gehad, het brengt mixed feelings met zich mee – van ‘weer-naar-huis-gaan-vrees’ tot aan het is mooi geweest. We hebben er bijna 5 maanden van reizen op zitten en wat was het fantastisch. We hadden het beiden niet willen missen!
Maar eerst.. waar waren we gebleven? Aangekomen in Port Barton genoten we van een heerlijk klein dorpje met zandweggetjes, gelegen aan een prachtig strand. We besloten de dag erna mee te gaan met een boottour van Coconutz en zagen hier prachtige koralen en heel veel vissen. Ondanks dat we al genoeg op het water hadden gezeten, genoten we erg van de prachtige omgeving en de nog wittere stranden. We sloten de dag af met Joost en Milou, een erg gezellig stel uit Nijmegen, die we tijdens de dagtour ontmoet hadden. Dag twee in Port Barton huurden we een kayak en peddelden we naar Coconut Beach – misschien wel het mooiste strand van onze reis? De omgeving hier is zo ongelooflijk mooi, ondanks dat we geen echte strandliefhebbers zijn!
Om 15 uur stond de trike klaar om ons naar de het busstation te brengen en pakten we de mini-van naar Puerto Princesa airport. Hier vlogen we erg laat nog richting Cebu Island, gelukkig ging dat allemaal goed (gezien de rijstijl van onze chauffeur..). Na een goede nacht slaap in Cebu (Manila 2.0), vervolgden we onze reis naar Moalboal. Moalboal is een klein dorpje wat bekend staat om de “sardine run”, een fenomeen waarbij je snorkelt tussen de miljoenen sardines. Rian was hier 6 jaar geleden ook al geweest en dus moest er een bezoekje gebracht worden aan de toenmalige eigenaresse van het hotel. Na bijgekletst te hebben, kregen we twee snorkels mee en gingen we op pad. Helaas stond er die dag een flinke stroming, dus helaas zagen we alleen wat sardientjes en geen turtles, die ook regelmatig vlakbij het strand zwemmen.
Moalboal is al diverse keren getroffen door tyfoons en zo ook nog heftig in 2021, dus het was best bizar om het terug te zien. Het gekke is.. het lijkt we of ze in Azië liever bijbouwen dan dat ze aan de slag gaan met renovatie- of het opknappen van panden. Het dorpje Moalboal was zeker verdubbeld qua grootte, maar het ‘oude dorp’ was ingestort en vervallen, wat eigenlijk zonde is.
Waar Moalboal ook om bekend staat zijn de canyoneering tours bij de Kawasan watervallen. Deze boekten we dus voor dag twee hier. Wauw! Dit was wel even een ervaring. Met 1 op 1 begeleiding van een guide trok je door het gebied, klimmend en klauterend door beken, rotsen en natuurlijk mochten we van diverse watervallen afspringen. Een erg gave ervaring. We besloten de derde dag lekker te relaxen bij White Beach. Op de scooter gingen we die kant op en lagen we bijna de hele dag aan het strand – jaja, we leren het wel!
Na 2,5e dag was het ook weer tijd om Moalboal te verlaten en begonnen we aan onze reis naar Siquijor. Geen ingewikkelde reis, maar wel heel veel stappen. Degene die ons op Instagram volgen hebben ze voorbij zien komen. We begonnen na het ontbijt met een trike (tricycle) naar de bushalte, waarna we een bus, een trike, een ferry, een trike, nog een ferry en nog een trike namen tot aan onze eindbestemming. Zo’n 5 uur later en dus 7 stappen verder kwamen we aan in Siquijor. Hier hebben er er inmiddels bijna 4 dagen op zitten. Het is een prachtig eiland, waar we naast scooteren, genoten hebben van diverse (privé)strandjes, uitzichtpunten, restaurants en prachtige zonsondergangen.
Morgen door naar Bohol. We hebben de ferry van 8:20 uur, zodat we nog iets aan onze dag hebben. De op één na laatste bestemming – al telt Manila ook niet helemaal meer mee.
Tot snel!
R & R
-
8 dagen rondom Ubud
Vanmorgen checkten we uit na 8 nachten op één slaapadres en dat is een record voor ons. Ik zei tegen Ruben dat we dus ook maar weer eens een blogje moest schrijven, maar zijn reactie was: “We hebben toch niet zoveel gedaan?”. Hieruit blijkt maar weer dat ook Ruben niet erg goed is in niets (lees: weinig) doen. 🙂 Een blogje vanuit de rijstvelden dus, komt ‘ie..
Toen we vorige week aankwamen in onze villa met 6 hotelkamers, waren onze tassen al gauw (deels) uitgestald. Gek dat als je dus ergens langer zit, toch bepaalde dingen uit je tas haalt ipv zoveel mogelijk uit de backpack leeft. Nadat we gezwommen hadden, gingen we richting de zaak waar Ruben online een motor gehuurd had voor 9 dagen. Vervolgens scoorden we onze eerste Indonesische maaltijd en bekeken we de omgeving van ons hotel.
De volgende ochtend besloten we voor een kort ritje te gaan en reden we richting de bekende Tegallalang rijstterrassen. Helaas waren we beide niet erg onder de indruk en irriteerden we ons vooral aan het massale, toeristische, de vele attracties rondom de mooie natuur en de vele ‘swings’ – lees: schommels waar je met een mooie grote jurk op kan slingeren en waar dan een foto of video gemaakt wordt. We googelden naar ‘beste gado-gado Ubud’ en kwamen terecht bij Puspa’s Warung. Warung staat voor lokaal tentje en de lunch was dan ook heerlijk en niet duur.
Dag 3 begonnen we energiek en na een tip van een eerder tegengekomen stel reden we richting de Gembleng waterval, ongeveer een uur rijden vanaf Ubud. Daar aangekomen was het nog heerlijk rustig en klommen we omhoog. De waterval viel erg tegen, wel waren er diverse poeltjes bovenaan de waterval waar je heerlijk in kon afkoelen. De luchtvochtigheid hier in Bali is op dit moment extreem hoog, dus afkoelen was dan ook wel nodig.
Ochtend 4 bestond uit slenteren over de Ubud streetmarket. We scoorden wat cadeautjes voor het thuisfront en deden verder erg weinig – precies waarvoor we in Bali geland zijn toch?
Wat mij trouwens al de hele week intrigeert, zijn alle bamboe bogen boven de weg. Uiteraard zochten wij uit wat dit betekent en wat blijkt, we pakken weer eens een feestdag mee. Op 28 februari viert men namelijk Galungan, waarbij men stilstaat bij de de overwinning van het goede op het kwade. Eens per halfjaar viert men Galungan en per huishouden wordt er één “penjor” voor het huis geplaatst. De penjor (bamboe boog) wordt vervolgens versiert met tie-rips, doek, rijst, koekjes, palmbladeren, etc en staat symbool voor alles wat de aarde biedt om te kunnen leven. Het is eigenlijk een soort mini tempel. Oja, de hoeveelheid tie-rips viel mij trouwens op toen ik ons hotel ging helpen bouwen 🙂 haha.
Nadat we inmiddels ook een keer avondeten op hadden bij Puspa’s Warung, besloten we deel te nemen aan haar kookles in de ochtend. We mochten 3 gerechten kiezen van haar simplistische menukaart, dus kozen we gado gado, satay en chicken curry. Het was erg leuk en bijzonder eenvoudig, eenvoudiger dan de Thaise of Sri Lankaanse keuken. Alle ingrediënten kun je ook prima halen bij de Albert Heijn, dus geef maar een gil als je de recepten wilt. Omdat we die dag al erg vroeg bij het zwembad lagen, besloten we aan het eind van de middag nog naar een watervalletje dichtbij te rijden. Deze Kanto Lampo waterval is erg bekend bij influencers en instagrammers, dus draaiden we om zodra we aankwamen. Soort plaatsvervangende schaamte voor ons mens-zijn?
Dag 6 zaten we iets langer op de motor, want we hadden gelezen over de Jatiluwih rijstterrassen. Deze zijn echt een aanrader, mega uitgestrekte terrassen met heel veel groen. Geen swing of grote meute aan toeristen, dus wij waren blij. Heel veel meer hoef ik hier niet over te typen, want onderstaande foto spreekt voor zich 🙂
Op de terugweg van de Jutiluwih rijstterrassen kwamen wij langs de Ayung rivier waar raften één van de activiteiten is. Na wat rond geapp (ideaal al die touroperaters op de app) vonden we een organisatie die 2 uur raften op een afstand van 14 km rivier aanbood voor 250.000 idr, € 14,78 wel te verstaan. Helemaal top en nog inclusief lunch ook. Deze stond dus op het programma voor die dag. Het was bijzonder gaaf! Zeker een aanrader en dan vooral dat mannetje van ons appen, want normaal betaal je zo’n 900.000 roepies. Snap jij het nog?
Vandaag zijn we per motor verplaatst naar onze tweede verblijf vlakbij Ubud en dat is toch wel een beetje een droom die uitkomt. Nu al zin om morgenochtend wakker te worden tussen de rijst. Het is nog steeds bloody-hot, dus zijn we lekker aan het lezen, voorbereiden voor de Filipijnen en doen we dus vooral weinig.
Groetjes vanuit de – heerlijk rustige – rijstvelden!
R & R
-
Kuala Lumpur en de Cameron Highlands
Aangekomen in Melaka na 2 dagen Kuala Lumpur en 3 dagen in de Cameron Highlands – dat betekent dat er alweer bijna een week op zit in Maleisië en dus alweer een week weg uit Sri Lanka. De tijd gaat nu echt snel. Morgen pakken we de ochtendbus naar Singapore. Land nummer 6.
Achteraf hadden we best een dag extra in Kuala Lumpur willen blijven. Ondanks dat het Chinees Nieuwjaar begon op de dag dat we landden, ervaarden we deze grote Aziatische stad helemaal niet als zo heel erg druk en chaotisch. We begonnen avond één op de bekende Jalan Alor Food Street, waar we een Tiger beer en een Thaise maaltijd scoorden. Het mannen-gehalte in de stad ligt duidelijk hoger dan het aantal vrouwen (90/10) en daaruit blijkt maar weer dat we in een Islamitisch land (overheersend tov andere geloven) aangekomen zijn. Na een rondje door de wijk, duiken we ons bed in.
De volgende dag liepen we meer dan 20.000 stappen en niet voor niets. Nadat we de ochtend spendeerden in en rondom het KLCC park met uitzicht op de bekende Petronas Twin Towers, bezochten we de net zo bekende Batu Caves. Vanwege de Chinese feestdag was het ook hier bijzonder druk en skipten we de wandeling over de trappen. We gingen terug naar de stad met de trein – wat een leuke ervaring was. De extra kilometers liepen wij in het wijkje Bukit Bintang, waarna we onze weg met de monorail vervolgden naar de streetfoodmarkt Tapak Urban. Hier stonden tig foodtruckwagens met lekker eten incl. poffertjes, een absolute aanrader! De dag sloten we af met de watershow bij de Petronas Towers en ook hier was het weer berendruk vanwege de feestdagen. 🙂
Op naar de Cameron Highlands. In eerste instantie wilden we hier niet heen gaan vanwege de nodige theeplantages die we in Sri Lanka al gezien hadden, maar omdat we allebei erg genieten van natuur én scooteren – werd de bestemming toch weer toegevoegd aan het lijstje. Vanwege de drukte rondom het Chinees Nieuwjaar besloten we de vroege bus te pakken, omdat we gewaarschuwd waren voor alle stedelingen die in het weekend naar familie zouden gaan in de omliggende dorpen. Goede tip! Ongeveer 4,5 uur nadat we opgestapt waren, kwamen we aan in Tanah Rata. We hadden Fathers Guesthouse geboekt als slaapplek, wat een heerlijke keuze bleek te zijn. Het guesthouse had een gemeenschappelijke buitenkeuken en overdekt terras, waar we onze reis verder uitgestippeld hebben. Nu hebben we weer een duidelijke planning en lopen we de leuke en bijzondere activiteiten niet mis!
De volgende ochtend stond voor ons om 10:00u de scooter klaar en reden we naar The Lord’s Cafe voor een scone en een bak koffie. Dit scone café bestond 6 jaar geleden ook al (toen Rian hier voor de eerste keer was) en is niet te skippen als je verblijft in Tanah Rata. Vervolgens scooterden we in noordelijke richting en bezochten we de BOH plantages. We lunchten met taart en thee, waarna we ook nog zuidelijk lekker tussen de thee door reden. Het blijft immens al die mooie velden te zien. Onze conclusie: toch mooier dan Sri Lanka, ondanks dat Maleisië maar 10.000 ton thee produceert ten opzichte van 349.000 ton in Sri Lanka. Bizar.
Dag 3 werd extra gezellig, omdat we leuke Nederlanders hadden ontmoet op avond 2. We hadden afgesproken om te gaan eten met Ton en Maureen, maar aangekomen bij het Indiase restaurant voegden ook Bart en Esmee zich toe aan onze tafel. Hoe meer zielen, hoe meer vreugd. 🙂 Altijd leuk om reisverhalen uit te wisselen en gewoon weer een keertje lekker Nederlands te kunnen praten. We spraken af de volgende ochtend trail 10 te gaan lopen, maar nadat we een klein uur geklommen hadden, stonden we al op het zogenaamde viewpoint. Dat vonden we wel erg snel, dus besloten we door te gaan met de ingewikkelde afdaling richting de theevelden – trail 6. Dat bleek een goede keuze. Na een wild en begroeid junglepad, kwamen we aan in het theedorp. De man van ons hotel zei een uur of 5, maar wij deden het in een uur of 3. Als beloning sloten we af met een satékroket. Lang leve de Nederlandse invloeden!
Inmiddels aangekomen in Melaka, waar we morgen de bus pakken naar Singapore. Het is een gezellige tussenstop, maar in een halve dag heb je het ook wel gezien. We bezochten de Jonker walking street, bekeken de street art en wandelden over het bekende Dutch Square, maar je raad het al…. vanwege de feestdagen stond het ook hier vol met Chinezen.
Keep you posted! R & R
-
Goodbye Vietnam!
Ho Chi Minh ook wel Saigon – de laatste stop in Vietnam. De drukste stad van het land, waar scooters je om de oren vliegen en zebrapaden puur als decoratie dienen. Rian was er 6 jaar geleden al geweest samen met haar moeder, maar voor Ruben de eerste keer. We boekten een hotel midden in district 1, vlakbij de Bui Vien straat (de Khaosan Road van Ho Chi Minh), maar aan de andere kant van het park, zodat we ’s avonds wel lekker konden slapen. 😊
Na aankomst in Ho Chi Minh, scoorden we een Bánh Mi (de famous belegde baguette) en liepen we richting hét postkantoor en de Notre Dame. Het postkantoor is ooit gebouwd door de Fransen in 1891 maar nog steeds in gebruik door Vietnam Post. De binnenzijde van het postkantoor is indrukwekkend met het grote portret van Uncle Ho (mister Ho Chi Minh) en de oude telegramhokjes. Daarnaast is het gewoon een grote trekpleister voor toeristen en kun je uiteraard nog je eigen kaartje sturen. De Notre Dame stond helaas, net als in Parijs, in de steigers. Komisch.
Aan het einde van de dag besloten we last-minute nog de bus naar de Cu Chi tunnels te boeken voor de volgende dag omdat we bedachten dat het in het weekend vaak veel drukker is bij toeristische attracties. Vrijdagochtend scoorden we een yoghurtje en een koffie om vervolgens voor de echte drukte bij de Cu Chi tunnels aan te komen. Onze gids van Hana Tours (aanrader) sprak goed Engels waardoor het een interessante belevenis werd. We waren onder de indruk van de vele tunnels, maar ook van al het leed wat zich daar moest hebben afgespeeld. Vooral de onmenselijke vallen die de Vietcong gebruikt hebben tijdens de oorlog waren bizar!
Dag 3 begon met een ontbijtje, waarna we richting het War Remnants Museum liepen. Ondanks dat het museum wellicht een eenzijdige kijk geeft op de oorlog, moet het een vreselijke gebeurtenis geweest zijn en waarom!??? De vele beelden en foto’s die hier het verhaal vertellen, komen binnen. Agent Orange (gifgas) kent nog steeds de gevolgen en alle manieren van martelen zijn echt intens wreed. ’s Middags bezochten we het Propaganda Bistro, Café Apartment Building (een appartementencomplex vol met cafés, restaurants, etc), deed Rian haar nagels. We sloten de dag af met een etentje met een Franse meid die we ontmoet hadden in het noorden tijdens de Ha Giang loop en studeert in deze grote stad.
Helaas kregen we op deze dag ook een belletje vanuit Nederland met slecht nieuws. Ria, moeder van Rian, was gevallen/uitgegleden bij een bezoek aan de supermarkt en had enorm last van haar been en enkel. Diezelfde avond bleek na een bezoek aan de huisarts en het ziekenhuis dat ze haar enkel gebroken had. Wat een domper! Samen met Tanja zou ze namelijk op maandag naar Sri Lanka vliegen om samen met ons vakantie te vieren en dit land te ontdekken.
Op zondag bezochten we een International Church, dronken we onze laatste egg-coffee en gingen we beiden naar de kapper. Toch altijd fijn dat je in eerste instantie hoort dat iets 200k kost en je vervolgens als toerist toch weer afgezet wordt voor 300k. Gelukkig kregen we ondersteuning van een Vietnamese dame in de kappersstoel en betaalden we uiteindelijk gewoon 200k. Geen enorme hoeveelheid geld, maar het was een principe kwestie!
Op naar Sri Lanka. Na een ontbijt bij onze favo coffeespot Little Hanoi Coffee, op naar het vliegveld. We vroegen de taxi chauffeur nog een korte stop te maken bij de Instagrammable roze kerk en toen was het tijd de backpacks weer op de band te leggen.
Wauw. 5 weken voorbij! Zo voelt het nog steeds niet. Het is enerzijds voorbij gevlogen, aan de andere kant waren we inmiddels beiden wel een beetje Vietnam-moe. Hoe dat komt? Meerdere redenen misschien, waarvan we eentje al een aantal keer besproken hebben: vies, afval, lege panden, triest.
Daarnaast vonden we het eten, vergeleken bij Thailand en Laos, niet zo lekker en vooral vet. Mooie plekken in de natuur zijn alles behalve ongerept, vaak omgebouwd tot een toeristisch attractiepark, wat de charme van de prachtige natuur wegneemt. Desalniettemin gaf Ruben het een 7- en Rian toch wel een magere 8. Het was zeker weten een avontuur én een belevenis! -
Da Lat en Mui Ne
Waar zijn we gebleven? Ohja, Nha Trang. Daar kunnen we kort over zijn. De één zegt “populaire badplaats” en dan de ander zegt “een van de minst leuke bestemmingen in Vietnam”. Het zal vast en zeker liggen aan het doel dat je hebt, voor een dagje strandhangen is het prima. Dat werd dan ook maar ons doel voor een dag – naast dat het een logische tussenstap was richting Da Lat. Daarna snel weer door, want voor ons was het de laatste categorie 🙂
De volgende ochtend pakten wij de “limousine bus” richting Da Lat. Een prima ritje, achteraf had dit een mooiere rit op de motor geweest dan de Hai Van Pass. Nadat we ingecheckt waren bij Minh Uyên Homestay – een guesthouse gerund door een alleraardigste familie – huurden we dan ook direct een scooter.
We verkenden de omgeving, op de scooter naar de Pongour waterval die op zeker een uur afstand lag, we keken naar de zonsondergang vanuit het leuke koffiehuis Tiệm cà phê Cheo veooo, bezochten de bekende Clay Tunnels en brachten een bezoek aan het Crazy House en natuurlijk de Maze Bar waar waarna we twee avonden op pad gingen met Jan en Wietske uit Friesland. Da Lat is wellicht niet zo bekend en druk bezocht, maar wij vonden het voor twee dagen wel de moeite waard. Vergis je alleen niet – het is écht een grote drukke stad!
Met een standaard sleeperbus vertrokken we de volgende dag richting Mui Ne. We stopten tig keer omdat we ook de lokale bezorgdienst voor pakketjes bleken te zijn, kan hier allemaal. 🙂 Ach, we vinden het nog leuk ook.
Mui Ne is de eerste bestemming die Rian in 2018 ook al met haar moeder bezocht heeft, dus “bekend terrein”. Echter is er vanalles veranderd. De strip / weg langs het strand is verdubbeld qua aantal restaurants en winkels en tegelijkertijd zien we ook hier lege of niet-afgebouwde resorts en hotels. Het afvalprobleem is hier ook echt een ding, aldus een lokale Vietnamees. Triest.We zitten in een heerlijk hotel met een prachtig mooi zwembad, genaamd Mi Nhon Em, waar we voor € 20,- per nacht verblijven. Om de hoek de foodcourt met onder andere een Thai en Indiaanse keuken, dus we boffen!
Op middag 1 boekten we de jeeptour en gingen we met heel veel andere toeristen naar het bekende beekje, de rode en witte duinen en bezochten we de lokale vissershaven. Ruben reed voor het eerst in zijn leven quad en scheurde vrij soepeltjes door de witte duinen. Ik zat achterop en gilde een paar keer, haha.
Je moet het gezien hebben, maar wij raden aan het zelf op de scooter te doen – dat scheelt waarschijnlijk de drukte en het gevoel alsof je in een “tourist trap” beland bent.Dag 2 werden we pas om 10:00u wakker, zo lang hebben we nog nooit geslapen, we scooterden wat rond en bekeken we de mogelijkheden om te gaan windsurfen. De meeste surfscholen worden hier gerund door Russen en we vonden het toch wel erg duur. We hopen in Sri Lanka misschien een lesje te kunnen nemen. 🙂
Vandaag zijn we bijzonder lui en hangen we sinds een uur of half 11 bij het zwembad. De dag sloten we af aan het strand met een mooie sunset.
We hebben zin in Ho Chi Minh. We gaan ons verdiepen in de Vietnamoorlog met een bezoek aan het War Remnants Museum en de Cu Chi tunnels. Daarnaast hebben we diverse pinnetjes in District 1, het centrum, die afgevinkt moeten worden. We willen beide graag naar de kapper en wie weet wagen we ons nog aan een streetfoodtour. Bizar dat de 5 weken Vietnam er weer bijna opzitten! Ook heel veel zin om Tanja en Ria weer te zien, waarmee we samen Sri Lanka gaan beleven!
-
Cat Ba, Ninh Binh en op naar Hué
Daar gaan we dan. Na alle blogjes van Ruben, klim ik toch ook maar weer eens in de pen. De verdeling van foto’s posten op Instagram en het schrijven van de blogjes, voelt toch niet helemaal lekker aan. 🙂
Allereerst happy new year! Hopelijk hebben jullie een fijne jaarwisseling gehad. Wij sloten 2023 af met een eend van het spit en een lokaal biertje. Vervolgens gingen we voor de countdown naar The Banana Tree Hostel, een populair hostel waar we een uitnodiging van hadden ontvangen. Leuk om samen met andere Europeanen te proosten om 12 uur. De Vietnamezen doen dit ergens half februari, maar leefden uiteraard wel mee. 🙂
We eindigden onze vorige blog met een tussenstop in Hanoi. Daar deden we eigenlijk weinig bijzonders. Alle (bekende) highlights hadden we al afgestreept, dus gingen we lekker uit eten op 1e kerstdag en dronken we een biertje met een oud-collega van Ruben: Siri. Kleine wereld dat je elkaar zelfs hier tegenkomt.
De volgende dag ontbeten we bij onze favoriete ontbijtspot om de hoek, genaamd The Hanoi Cafe. Ruben is nogal fan van wentelteefjes met fruit en de koffie hier was ook echt goed.
Toen stapten we op de bus naar het eiland Cat Ba. Na ongeveer 3 uur bussen, 5 minuten ferry en nog eens 45 minuten bussen kwamen we aan in het havendorp. Cat Ba is de afgelopen jaren steeds bekender geworden, zeker onder de backpackers. Ha Long Bay is de bekende baai, maar de cruises vanuit hier zijn erg prijzig en inmiddels schijnt het een ‘spookstad’ te zijn, omdat menig reiziger dus kiest voor Cat Ba.
Wat vonden wij hiervan? Mwa! Om jullie een eerlijk antwoord te geven – het was niet echt ons ding. De havenstad bestaat uit touroperators, hostels, hotels, restaurant en cafés. De sfeer is alles behalve lokaal. Vanuit onze hotel keken wij naar beneden en zagen we de kleine lokale huisjes, vaak primitief met bamboe of rieten daken – tegenover de asociaal grote hotels. Men leeft hier voor toerisme, maar of het ten goede komt van…Toch hebben we er een leuke tijd van gemaakt. Nadat we ingecheckt hadden in ons hotel, waar tijdens het laagseizoen maar 3 (!) kamers bezet waren, scoorden we een late lunch bij een eettentje. Vervolgens liepen we richting de zendmast, waar je een perfect uitzicht op de baai scheen te hebben. Dit deden we trouwens met bekenden van Marit (zusje Rian) uit Amersfoort. Deze avond vulde zich vervolgens met een pizza, lokale biertjes en een potje poolen. Altijd gezellig.
De volgende dag huurden we een scooter en reden we naar het Nationaal Park van Cat Ba voor een hike. Dat was namelijk wel even geleden. Na ongeveer een uur hiken over het enige pad dat door het park heen liep, kwamen we aan bij het viewpoint en kwam een overdosis groen op ons af. Echt alleen maar wilde natuur. Niet zo gek dat er maar één route is. 🙂
Op de terugweg stopten we bij de Hospital Cave. Cat Ba is namelijk een van de meest gebombardeerde plekken tijdens de Vietnam oorlog. Het ziekenhuis kent meerdere verdiepingen, operatiekamers, een bioscoop en zelfs een zwembad. Meer dan 100 patiënten konden hier tegelijkertijd behandeld worden. Indrukwekkend je dit voor te stellen!
De dag erna op pad gegaan met de boot, want natuurlijk moesten we de bekende baaien gaan verkennen. Naast Ha Long Bay, was Lan Ha Bay ook onderdeel van de dagtrip. De kalkstenen rotsen in dat blauwe water, blijven natuurlijk prachtig om te zien. We boften enorm met zon en een blauwe lucht, dus met de kajak zijn we ook nog zelf op onderzoek uit gegaan. Stiekem genoten we vooral weer even van 20 graden plus na al dat koude weer 🙂 Tijdens de lunch kregen we heerlijke lokale gerechtjes, inclusief lokaal gekweekte en gebakken oesters.
’s Avonds gingen we weer eens op pad met onze vrienden uit Schotland, die ons al sinds Laos achtervolgen.
Via 12go.asia hadden we voor de volgende ochtend de bus naar Ninh Binh, Tam Coc geboekt. Normaal zijn we niet zo happig op deze populaire online boekingssite voor al het openbaar vervoer in Azië, vanwege de marge die ze ‘afpakken’ van de lokale bevolking, maar dit keer kwam hij toch echt als goedkoopst en snelst uit de bus!
Om 9 uur vertrokken we en na ongeveer 4 uur bussen kwamen we aan in het dorpje Tam Coc. We hadden hier drie nachten geboekt bij Paradise Homestay (die met alleen maar fantastische reviews) en werden dan ook hartelijk welkom geheten door de lieve gastheer die amper Engels sprak. Hij kwam direct aan met een kaartje van de omgeving waar hij vervolgens met pen alle highlights op kalkte. Ruben haakte af, want die was alles behalve fit sinds hij opgestaan was. Niet zo erg, want het regende toch.
Uiteindelijk hebben we het dan ook rustig aangedaan in Tam Coc. In plaats van drie dagen de omgeving verkennen, werden het massages, wandelingen, theetjes en op nieuwjaarsdag pakten we uit met een boottocht door de omgeving van Trang An. Omgeving Ninh Binh (waar dus de plekjes Tam Coc en Trang An in liggen) wordt ook het het “Ha Long Bay on Land” genoemd en dat begrijpen wij wel. De omgeving vonden wij nog rustiger en vrediger, wellicht ook vanwege het verdere platteland dat er omheen ligt.
We maakten ons klaar voor de nachtbus naar Hue. Een ervaring waar Ruben jullie later graag meer over verteld.
-
Eerste week voorbij
Nadat we zijn geland op Surat Thani, de backpacks van de lopende band hadden geraapt, zijn we op zoek gegaan naar vervoer naar het dorpje Donsak. Hiervandaan vertrekt de ferry naar Koh Phanang. Na een korte onderhandeling met een bijzonder gebekte Thai stappen we samen met een Fransman en een jongen uit Laos, waarmee we de Taxi konden delen, in. De rijstijl van deze taxichauffeur was nogal wild – hij sorteerde bij elk stoplicht volledig door naar voren op de vluchtstrook, vervolgens sloeg hij linksaf, maakte een u-turn en nog een keer linksaf, om daarmee de stoplichten te omzeilen. En dit was slechts één van zijn trucjes om de reistijd te verkorten 🙂
Aangekomen bij ons hutje, schoven we aan bij het naastgelegen eettentje, waar we enorm in de watten gelegd werden door een enthousiast gezin. Toen ze erachter kwamen dat ik jarig was, haalde ze spontaan een taartje en speelde ze een birthdayremix op youtube af. Nadat we een nachtje heerlijk geslapen hadden, wandelde we de volgende dag naar de ferry om te vertrekken naar Koh Phangan. Ideaal!
Na 2,5 uur lezen op de boot, kwamen we aan in de haven en helaas regende het behoorlijk. Met de songthaew (een auto met twee banken in de laadklep) door naar ons verblijf voor de aankomende 3 dagen: een leuk houten hutje boven op een heuvel, met onderstaand uitzicht over de baai.
Helaas is het regenseizoen wat verlengd in het zuiden van Thailand (klimaatverandering?) dus brachten we naast tijd op de scooter veel tijd lezend door. Het eiland is enorm groen en er zijn heel veel mooie stranden. Gek genoeg is het erg rustig qua aantal toeristen, maar dat zal in het hoogseizoen – tijdens de full moon party’s – wel anders zijn. Om te scooteren is het perfect, mooie wegen en weinig verkeer.
Na drie nachtjes zijn we verhuisd naar de andere kant van het eiland en zijn we terecht gekomen bij ‘The Hill Village’. Mocht je ooit nog op Koh Phanang komen, begin hier! We werden erg hartelijk ontvangen en daarnaast is dit kleinschalige familie-resort prachtig! Om nog maar te zwijgen over het uitzicht vanuit het zwembad.
De dag startte vandaag prachtig, volle bak zon dus besloten we na het ontbijt naar het bekende Bottle Beach viewpoint te gaan. Dit was toch wel het hoogtepunt van Koh Phanang so far.
Het eerste weekje zit er alweer bijna op, net als ons verblijf op Koh Phanang. Morgen reizen we terug richting de pier en beginnen we donderdag aan onze trip naar Khao Sok.
Groetjes,
R&R