Indonesië
-
Selamat tinggal Bali!
En ineens staat het stempeltje als bewijs van uitreizen weer in het paspoort en zitten we weer bij de gate te wachten. Dit keer op de vlucht naar de Filipijnen: de laatste bestemming van onze reis.
Na ons prachtige verblijf midden in de rijstvelden bij Ubud zijn we met de Grab naar Sanur gereden om vervolgens de speedboot te nemen Nusa Penida. Dit eiland ligt op maar 35 minuten varen van Bali maar is een compleet andere wereld. Even wennen weer dat we hier niet links en rechts voorbij gereden werden door scooters, heerlijk rustig 🙂 We bezochten Nusa Penida voor de gigantische kliffen en indrukwekkende viewpoints en lekker te scooteren over het eiland.
Omdat ons verblijf maar 15 minuten rijden was vanaf de haven huurden we twee scooters in plaats van een pickup, scheelt toch weer, en gingen we met de backpacks op de rug op pad! Eenmaal ingecheckt en even afgekoeld te hebben in het zwembad reden we naar de westkant van het eiland, waar we een bezoek brachten aan het Kelingking ’T-rex’ viewpoint en Broken Beach. Het viewpoint dankt zijn naam aan de rots die op een ‘T-rex’ schijnt te lijken. Zien jullie het?
Dag twee reden we naar de oostkant van het eiland voor de ‘Teletubbies Hill’ (nee niet de echte) en ‘Diamond Beach’. Diamond Beach is volgens veel reisbloggers het nummer 1 hoogtepunt op Nusa Penida en nu we er zelf geweest zijn, snappen we dat wel! Wat een prachtig strand en wat een blauw water! Om hier te komen moesten we nog wel even een steil trappetje af dat uitgehakt was in de rotsen, maar dat was absoluut de moeite waard. Uiteraard hebben we hier nog even een verfrissende duik in het water genomen.
Na dit bliksembezoek aan Nusa Penida zijn we met de speedboot weer teruggevaren naar Sanur en bracht de Grab ons naar Canggu. Voor onze laatste drie dagen Bali hadden we namelijk bedacht om dan toch éíndelijk surflessen te gaan nemen die we in Sri Lanka hadden overgeslagen. Canggu was naar verluid hiervoor de beste plek – ook de drukste, meest toeristische en meest ‘geinfluencede’ stuk van Bali (onze mening :-)).
De Grab liet ons achter bij Green Bali Guest House waar we een toch wel bijzondere check-in ervaring hadden. De medewerker die ons welkom heette wist nog net ‘welcome drinks’ en ‘passport please’ uit te spreken en legde de sleutel van onze kamer voor ons op tafel. Nadat we onze welcome drinks op gedronken hadden en een kwartiertje gewacht te hebben op wat verder komen zou (zoals de kamer betalen bijvoorbeeld) besloten we dan toch maar zelf naar de kamer te gaan.
Net als het ongemakkelijke incheckproces bleek het huren van een scooter een behoorlijke uitdaging bij deze jongeman en kreeg ik een telefoon in m’n handen geduwd om met de verhuurmaatschappij te bellen. De scooter werd behoorlijk snel geleverd, maar toen ook nog eens bleek dat de achterband niet voldoende lucht bevatte en de medewerker niet heel bereidwillig was om dit op te lossen, hebben we via WhatsApp bij de manager van het hotel ons beklag gedaan over de gehele gang van zaken. Hoe dit verder ging, lees je zometeen 🙂
De volgende ochtend begon om 8.30 onze eerste surfles omdat later op de dag de golven te sterk zouden zijn voor beginners. Laten we het zo zeggen, dit was een uiterst interessante ervaring. Vol goede moed begonnen we en normaal gesproken zijn we wel van de hands-on mentaliteit, maar deze keer viel het een beetje tegen. We begonnen op het strand met het oefenen en ‘planken’ op een surfplank waar we na 5 minuten het water ingeduwd werden om met een kleine aanmoediging direct te proberen te gaan staan. Wij merkten snel al dat deze golven al (te) sterk waren voor beginners en Rian besloot na een goed uur dat het mooi geweest was. Ruben bleef nog 30 minuten langer strijden tegen de golven maar besloot na 5 liter zout water geat te hebben dat er morgen weer een dag was.
Ons plan voor de rest van de dag bestond uit uitrusten bij het zwembad van ons hotel en ’s avonds naar de sunset bij de Tanah Lot tempel kijken. Het laatste viel helaas letterlijk in het water want er barste een serieuze bui los. Wij hoefden ons gelukkig niet te vervelen want de manager van het hotel kwam naar ons toe en vroeg ons of we tijd hadden voor een ‘gesprek’ met het personeel, naar aanleiding van onze ervaringen de dag eerder. Een beetje verbaasd liepen we met haar mee naar het volledige team dat zich verzameld had in de lobby. De manager vertelde uit dat het hotel pas 3 maanden geleden open gegaan is, dat haar medewerkers geen goed Engels kunnen spreken en dat ze heel erg zenuwachtig worden als ze dan gasten te woord moeten staan. Haar idee van een ‘gesprek’ was een rollenspel, waarbij we het hele check-in proces nog een keertje met iedere medewerker oefenden. We vonden het erg stoer dat ze dat ons durfden te vragen, dus deden daar graag aan mee – we zaten immers toch in een tropische stortbui 🙂
Dag 2 en 3 begonnen ook met een surfles voor Ruben die uiteindelijk op de laatste dag het een aantal keer voor elkaar kreeg om fatsoenlijk op het surfboard te blijven staan. Verder vulden we de dagen met hangen in het zwembad en het bezoeken van koffietentjes, lunchtentjes, souvenirmarktjes en nog meer restaurants in Canggu.
Op naar de Filipijnen!
Groetjes,
R & R
-
8 dagen rondom Ubud
Vanmorgen checkten we uit na 8 nachten op één slaapadres en dat is een record voor ons. Ik zei tegen Ruben dat we dus ook maar weer eens een blogje moest schrijven, maar zijn reactie was: “We hebben toch niet zoveel gedaan?”. Hieruit blijkt maar weer dat ook Ruben niet erg goed is in niets (lees: weinig) doen. 🙂 Een blogje vanuit de rijstvelden dus, komt ‘ie..
Toen we vorige week aankwamen in onze villa met 6 hotelkamers, waren onze tassen al gauw (deels) uitgestald. Gek dat als je dus ergens langer zit, toch bepaalde dingen uit je tas haalt ipv zoveel mogelijk uit de backpack leeft. Nadat we gezwommen hadden, gingen we richting de zaak waar Ruben online een motor gehuurd had voor 9 dagen. Vervolgens scoorden we onze eerste Indonesische maaltijd en bekeken we de omgeving van ons hotel.
De volgende ochtend besloten we voor een kort ritje te gaan en reden we richting de bekende Tegallalang rijstterrassen. Helaas waren we beide niet erg onder de indruk en irriteerden we ons vooral aan het massale, toeristische, de vele attracties rondom de mooie natuur en de vele ‘swings’ – lees: schommels waar je met een mooie grote jurk op kan slingeren en waar dan een foto of video gemaakt wordt. We googelden naar ‘beste gado-gado Ubud’ en kwamen terecht bij Puspa’s Warung. Warung staat voor lokaal tentje en de lunch was dan ook heerlijk en niet duur.
Dag 3 begonnen we energiek en na een tip van een eerder tegengekomen stel reden we richting de Gembleng waterval, ongeveer een uur rijden vanaf Ubud. Daar aangekomen was het nog heerlijk rustig en klommen we omhoog. De waterval viel erg tegen, wel waren er diverse poeltjes bovenaan de waterval waar je heerlijk in kon afkoelen. De luchtvochtigheid hier in Bali is op dit moment extreem hoog, dus afkoelen was dan ook wel nodig.
Ochtend 4 bestond uit slenteren over de Ubud streetmarket. We scoorden wat cadeautjes voor het thuisfront en deden verder erg weinig – precies waarvoor we in Bali geland zijn toch?
Wat mij trouwens al de hele week intrigeert, zijn alle bamboe bogen boven de weg. Uiteraard zochten wij uit wat dit betekent en wat blijkt, we pakken weer eens een feestdag mee. Op 28 februari viert men namelijk Galungan, waarbij men stilstaat bij de de overwinning van het goede op het kwade. Eens per halfjaar viert men Galungan en per huishouden wordt er één “penjor” voor het huis geplaatst. De penjor (bamboe boog) wordt vervolgens versiert met tie-rips, doek, rijst, koekjes, palmbladeren, etc en staat symbool voor alles wat de aarde biedt om te kunnen leven. Het is eigenlijk een soort mini tempel. Oja, de hoeveelheid tie-rips viel mij trouwens op toen ik ons hotel ging helpen bouwen 🙂 haha.
Nadat we inmiddels ook een keer avondeten op hadden bij Puspa’s Warung, besloten we deel te nemen aan haar kookles in de ochtend. We mochten 3 gerechten kiezen van haar simplistische menukaart, dus kozen we gado gado, satay en chicken curry. Het was erg leuk en bijzonder eenvoudig, eenvoudiger dan de Thaise of Sri Lankaanse keuken. Alle ingrediënten kun je ook prima halen bij de Albert Heijn, dus geef maar een gil als je de recepten wilt. Omdat we die dag al erg vroeg bij het zwembad lagen, besloten we aan het eind van de middag nog naar een watervalletje dichtbij te rijden. Deze Kanto Lampo waterval is erg bekend bij influencers en instagrammers, dus draaiden we om zodra we aankwamen. Soort plaatsvervangende schaamte voor ons mens-zijn?
Dag 6 zaten we iets langer op de motor, want we hadden gelezen over de Jatiluwih rijstterrassen. Deze zijn echt een aanrader, mega uitgestrekte terrassen met heel veel groen. Geen swing of grote meute aan toeristen, dus wij waren blij. Heel veel meer hoef ik hier niet over te typen, want onderstaande foto spreekt voor zich 🙂
Op de terugweg van de Jutiluwih rijstterrassen kwamen wij langs de Ayung rivier waar raften één van de activiteiten is. Na wat rond geapp (ideaal al die touroperaters op de app) vonden we een organisatie die 2 uur raften op een afstand van 14 km rivier aanbood voor 250.000 idr, € 14,78 wel te verstaan. Helemaal top en nog inclusief lunch ook. Deze stond dus op het programma voor die dag. Het was bijzonder gaaf! Zeker een aanrader en dan vooral dat mannetje van ons appen, want normaal betaal je zo’n 900.000 roepies. Snap jij het nog?
Vandaag zijn we per motor verplaatst naar onze tweede verblijf vlakbij Ubud en dat is toch wel een beetje een droom die uitkomt. Nu al zin om morgenochtend wakker te worden tussen de rijst. Het is nog steeds bloody-hot, dus zijn we lekker aan het lezen, voorbereiden voor de Filipijnen en doen we dus vooral weinig.
Groetjes vanuit de – heerlijk rustige – rijstvelden!
R & R